GENEALOGIE Soulcié-Kooyman

Le Mulet se vantant de sa généalogie

Le Mulet d'un prélat se piquait de noblesse,
Et ne parlait incessamment
Que de sa mère la Jument,
Dont il contait mainte prouesse :
Elle avait fait ceci, puis avait été là.
Son fils prétendait pour cela
Qu'on le dût mettre dans l'Histoire.
Il eût cru s'abaisser servant un Médecin.
Etant devenu vieux, on le mit au moulin.
Son père l'Ane alors lui revint en mémoire.
Quand le malheur ne serait bon
Qu'à mettre un sot à la raison,
Toujours serait-ce à juste cause
Qu'on le dit bon à quelque chose.
Jean de la Fontaine

De Muilezel die zich van adel roemde

Het muildier van een geestlijk heer
Blufte op zijn adel, keer op keer,
Vervelend was 't zoo als hij relde
Van de eedle Merrie, zijn mama,
Van wie hij wonderen vertelde,
Die helden in den krijg verzelde,
Euroop' doorreisde, et caetera.

Dies, meende zoontjen-lief, moest voor de verste neven,
Zijn naam met gouden inkt in Clio's rol geschreven.
Een chirurgijn te dienen... maar !
Niets had hem dieper kunnen krenken.
Toen hij wat ouder was, kocht hem een molenaar.
Nu kan hij aan papa - pakdrager ezel - denken !

Een ongeluk is licht voor 't een of ander goed.
Dit spreekwoord zou nog waarheid wezen,
Al diende 't ongeluk alleen om d'overmoed
Van zotten te genezen.

Jean de La Fontaine en Jan Jakob Lodewijk ten Kate (1818-1889)

>>>Genealogie


Derniè;re modification le : 07-01-2000 20:22:09.
Corrections, additions : kooyman.soulcieATwanadoo.fr.